TREED UIT DEN GLOED.

Treed uit den gloed, die blindt,
Naar zachte donkerheid;
En leer van 't arme kind
Dat in het zonlicht schreit.
Lijd met uw volk. 't Is schoon
Te weten dat uw hoofd
Bloedt in zijn doornenkroon
En 't oog op 't kruis, gelooft;
Gelooft en hoopt in smart
En vreemd geprikkeld-zijn,
Wijl huivert om het hart,
Met wellust van de pijn,
De trotsche en trage dood.
Men leeft niet slechts van brood
En wat de weelde biedt:
Men leeft ook van verdriet.



22 Uit de diepten, Amsterdam (S.L Van Looy) 1911, 85 p.