SMIDJE-SMEE.

Gij lief verraderke,
Smidje-smee,
Gij hebt van uw vaderke
Een aardke mee.

Uw blauwe kijkerkes,
Schoon en schuw,
Ze slaan mij met spijkerkes
Vast aan u.

En of ik nu spartel en
Of ik mij keer;
Ze mook'ren en martelen
Mij nog meer.

En roep ik: erbermen!
En roep ik: Moord!
Gij lacht om mijn kermen
En hamert voort!



42 Liederen voor 't Volk, Maldegem (V. Delille) 1903, 143 p.
107 Gedichten, Amsterdam (S.L. Van Looy) 1907, 224 p.
117 Gedichten, tweede vermeerderde druk, Amsterdam 1911, 242 p.
122 Gedichten, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1918, 305 p.