SINTE KLAAS.

Wees brave, broerke, brave,
Ons kloefkes staan gezet:
Het eene bij de kave,
En 't ander onder 't bed.
't Zijn wortels in en raapkes,
Wel zes of zeven gaapkes.
Wees brave, of weet-je niet
Dat Sinte Klaas ons ziet?

Bid zoetekes, met zusje,
Den heilgen tabbaardman,
Heel koes gelijk een muschje,
Dat nog niet vliegen kan.
En morgen, bij 't ontwaken,
Uw schoonste kruiske maken!
Wees brave, of weet-je niet
Dat Sinte Klaas ons ziet?

Dan loopen, juichen, zoeken
Uw marbels, band en top;
De menten en de koeken;
Mijn langgelinte pop!
Van ieder mokje en tartje,
Krijgt moederken haar partje.
En zoo vergeet-je niet
Dat Sinte Klaas ons ziet.



118 Liederen voor 't Volk, Maldegem (V. Delille) 1903, 143 p.