LEUS

Waar zielen krachten zijn en krachten daden worden,
Waar uit het stoute brein een wond're wereld stamt,
Waar groote menschen slaan en stormen uit hun orden,
Gelijk, ten bergtop uit, de bergenziele vlamt;

Waar felle boodschap brandt uit goudgevuurde borden,
Waar roode razernij op zwarte muren ramt,
Waar heldenhanden hoog het heldenzwaard omgorden,
En naberouw noch spijt den slaanden arm verlamt;

Daar staan wij, eigenvast, geschoord op beide voeten,
Getroost met onzen kop onz' koppigheid te boeten,
En lachen op die spuwt en spuwen op die lacht!

Daar staan wij, taai en trotsch, bij zelfgenade vorsten,
Die durven, één alleen, wat duizenden niet dorsten,
En zwaaien door den wind de losse vaan der kracht.



99 Natuur, St.-Martens-Latem (De Praetere) z.j. (1903), 128 p.
10 De Noodhoorn. Vaderlandsche liederen, Utrecht 1916, 63 p.
5 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
7 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
16 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
22 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.