HOE ZWIJGT DE JUBEL.

Hoe zwijgt de jubel van uw jeugd,
Oude voor tijd?
De hemel heeft uw trots benijd,
En stal uw vrouw, uw vreugd, uw deugd.

Gelijk een onbetembre stroom
Sloeg uit uw hart.
Nu staan de waatren stom van smart
Om hier en daar een donkren boom.

Om hier en daar een schijn van licht
Keert nog uw dag.
Maar niets is bitter als de lach
Van wie zijn leven torst als plicht.



40 Uit de diepten, Amsterdam (S.L Van Looy) 1911, 85 p.