DE HARDE GETUIGENIS

Maak u uit den drijf van mijn bewogen woord,
Zoo gij houdt van rust, van kalm getalm en traagheid.
Wie van stee tot stee den klaren noodhoorn hoort,
Laat den murwen sleur, het loom gemak, de laagheid,
Moet met mij naar strijd en arbeid voort.

Dit 's de harde dreun van vaders vaste voeten,
Daar hij aarzlend spon door armoede en verdriet.
Of ze gaarne gaan of noode moeten, moeten,
Vader, zingend gaan en voel ik uwe voeten
Op mijn Vlaamsche hart en door mijn lied.

Zweeg uw dichter, Vlaandren, ach, wie zou getuigen?
Broeders, die mij hoort, wat hurkt gij om den haard?
Ruggen wil ik rechten die voor onrecht buigen,
Oogen bliksem geven en de vuist een zwaard.
Valt mijn schoone volk, zoo mag het al in duigen.

Maak u uit den drijf van mijn bewogen woord,
Gij die schrikt voor kracht, die vreest de ruwe waarheid,
Maar, die Vlaamsch nog voelt, staat op van oord tot oord;
Spreekt in trouw mij na en geeft het openbaarheid:
België wordt beklaagd, maar Vlaandren wordt vermoord!



35 Vaderlandsche liederen, Volksuitgave, Anderlecht 1917, 48 p.
5 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
14 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
7 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.