WANNEER DE TIJD ZAL KOMEN

Wanneer de tijd zal komen
dat ik in eigen land zal vreemde zijn,
dan zoek ik vruchteloos naar de oude bomen
en de oude vrienden mijn.
Ik heb mijn lief, mijn leed en leven
mijn arme volk gegeven;
schenk velen veel, vraag niemand iets.
Mocht moeder aarde mij bedekken als goed koren.
Alwaar ik lig, zal men een wonder horen:
schoon ruisend Diets.



71 Meidoorn, Amsterdam-Tielt (L.J. Veen - J. Lannoo) 1925, 91 p.
92 De Noodhoorn. Tweede uitgave, Tielt en Amsterdam 1927, 98 p.
103 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p.
128 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p.
122 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p.
72 René De Clercq. Daar is maar één land.... Hasselt 1964, 76 p.
150 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.